Iedereen die met kinderen werkt kent momenten van handelingsverlegenheid. Opeens heb je geen idee meer hoe je het beste zou kunnen doen. Midden in de dagelijkse werkelijkheid lijkt het hele arsenaal aan kennis en opgebouwde ervaringen verdwenen. Dat wat je in de dag tegenkomt is grillig en onverwacht en valt niet binnen theoretische kaders. Dat maakt het lerarenvak zo uitdagend. Maar wanneer je opeens te maken hebt met een leerling die helemaal van slag is en niet meer voor rede vatbaar, is deze uitdaging minder enthousiasmerend.

 

                 

                                   1

 

 

Interventie

 

Als het sociaal evenwicht verstoord is en er bv pestproblematiek ontstaat, is interventie nodig. Op dat moment wordt een sociale vaardigheidstraining voor de hele groep ingezet. De regenboogtraining bestaat uit 10 lessen waar iedereen die rond deze klas staan betrokken wordt. Een observatie en veiligheidsmeting zijn van belang vooraf aan de training. De training bestaat uit vaste onderdelen maar de trainer probeert goed in te schatten wat deze groep specifiek nodig heeft, zodat er niet een vast programma wordt ‘afgedraaid’. Binnen de training wordt er gewekt van impliciet naar expliciet. Veel ervaren helpt vaak beter dan er alleen maar over te praten.

Als de training binnen de school wordt gedaan, door een gecertificeerde regenboogtrainer, dan is aan te bevelen dat dit een andere leerkracht is dan de klassenleerkracht.