Iedereen die met kinderen werkt kent momenten van handelingsverlegenheid. Opeens heb je geen idee meer hoe je het beste zou kunnen doen. Midden in de dagelijkse werkelijkheid lijkt het hele arsenaal aan kennis en opgebouwde ervaringen verdwenen. Dat wat je in de dag tegenkomt is grillig en onverwacht en valt niet binnen theoretische kaders. Dat maakt het lerarenvak zo uitdagend. Maar wanneer je opeens te maken hebt met een leerling die helemaal van slag is en niet meer voor rede vatbaar, is deze uitdaging minder enthousiasmerend.

 

                 

                                      1

 

 

Spiegel verhalen:

 

Verhalen zijn te beschouwen als een weerslag van de cultuur. Goed  en kwaad  komen elkaar tegen en menselijke vraagstukken worden in beelden zichtbaar gemaakt. Door verhalen te vertellen worden kinderen ingeleid in  de wereld van de moraliteit, zonder cognitieve uitleg en gemoraliseer. De verhalen zijn als spiegel voor het eigen gedrag van de kinderen.

Er zijn verschillende soorten verhalen te onderscheiden:

 

Spiegelverhalen:

Verhalen die expliciet zijn uitgekozen door de leerkracht om een beeld te geven van een actuele situatie in de klas. Bijvoorbeeld bij een pestprobleem of een ernstig ziek kind.

Spiegelverhalen kunnen aan kracht winnen wanneer er met de kinderen gepraat wordt over de inhoud.

 

Biografische anekdotes:

Dit zijn eigenlijk spiegelverhalen in een bijzondere vorm. Het zijn verhalen waarin de leerkracht vertelt over iets dat hij zelf vroeger heeft meegemaakt of gehoord heeft. Het is voor kinderen veel gemakkelijker zich te identificeren met onbekenden die iets naars hebben meegemaakt, dan om te zien welk aandeel ze zelf hebben in een situatie.