Iedereen die met kinderen werkt kent momenten van handelingsverlegenheid. Opeens heb je geen idee meer hoe je het beste zou kunnen doen. Midden in de dagelijkse werkelijkheid lijkt het hele arsenaal aan kennis en opgebouwde ervaringen verdwenen. Dat wat je in de dag tegenkomt is grillig en onverwacht en valt niet binnen theoretische kaders. Dat maakt het lerarenvak zo uitdagend. Maar wanneer je opeens te maken hebt met een leerling die helemaal van slag is en niet meer voor rede vatbaar, is deze uitdaging minder enthousiasmerend.

 

                 

                                   1

 

                                             Spel en beweging    

 

In de kleutertijd leren kinderen door na te bootsen. Door mee te doen, door vanzelfsprekend in de stroom van de klas mee te gaan in alle activiteiten wordt een klas in sociaal opzicht meer een eenheid. In de klassen van de lagere school gebeurt dat, door het groeiende bewustzijn, steeds meer vanuit een vrije keuze en een eigen initiatief. Zij gaan ook hun krachten meten en elkaar uitdagen. Door spel en beweging worden zij weerbaar. Regels en sportiviteit rondom spelen en spelletjes zijn hiervoor van groot belang. Bij toneel en improvisatie oefeningen kunnen zij zichzelf tonen aan elkaar en leren zij zich in te leven in een ander. Zij leren hun eigen en andermans grenzen erkennen en respecteren. 

Wanneer kinderen samenspelen ontwikkelen zij een groepsgevoel en wat het betekent om als individu tot een groep te behoren.

Naast de regenboogspelen is een spelwaaier ontwikkeld met vele voorbeelden van spelen die je dagelijks in de klas kunt doen.